Vlaamse overheid; Beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken; Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken; Departement Mobiliteit en Openbare Werken; Afdeling Maritieme Toegang, meer, financier
Vlaamse overheid; Beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken; Vlaams Ministerie Mobiliteit en Openbare Werken; Departement Mobiliteit en Openbare Werken; Waterbouwkundig Laboratorium (WL), meer, uitvoerder
Naar aanleiding van het simulatoronderzoek voor een tweede toegang tot de Waaslandhaven, uitgevoerd door het Waterbouwkundig Laboratorium in november 2004 en gerapporteerd in januari 2005, werden in de voorbije jaren een aantal wijzigingen doorgevoerd en een aantal keuzes gemaakt:
1. Bij invaart van de sluis vanaf de Waaslandhaven beperken de taluds voor de sluis bij de oorspronkelijke configuratie de manoeuvreerruimte voor de schepen en de sleepboten. Er werd besloten om de toegang tot de sluis vanaf het Waaslandkanaal grondig te wijzigen. Een vergelijking tussen beide configuraties wordt gemaakt. 2. Bij een frequente aanloop van de sluis door het gekozen ontwerpschip Main Ore (200 000 ton DWT bulkcarrier) werd op basis van het simulatoronderzoek een verbreding van de sluis wenselijk geacht indien de toegankelijkheid gegarandeerd dient te worden tot en met windkracht 6 Beaufort. Omwille van de belangrijke implicaties van deze verbreding werd na een overlegvergadering op 14 december 2005 met de verschillende betrokkenen besloten de afmetingen van de Beren-drechtsluis aan te houden en de breedte bijgevolg te beperken tot 68 m. 3. Op de vergadering van 17 februari 2005 waarop de resultaten van het eerste simulatoronderzoek werden voorgesteld, werd de vraag gesteld of het ontwerpschip voor deze sluis wel het meest ideale ontwerpschip is. Voor deze vervolgstudie werd als ontwerpschip een 12000 TEU containerschip gekozen met afmetingen 366 m x 48.8 m x 15.0 m, het ontwerpschip voor de nieuwe sluizen te Panama. Aangezien de actuele sluizen van het Panamakanaal gedurende tientallen jaren bepalend geweest zijn voor de scheepsbreedte, kan men verwachten dat dit voor een nieuwe generatie van containerschepen ook zo zal zijn. De simulatorstudie die in 2007 werd uitgevoerd en gerapporteerd, werd enkel uitgevoerd aan de zijde van de Waaslandhaven en niet vanuit het Deurganckdok en werd bijgevolg ook alleen gesimuleerd door de Braboloodsen. Deze keuze werd gemaakt om de volgende redenen:
- De vaarten met de bulkcarrier Main Ore in geladen toestand werden uitgevoerd vanuit het Deurganckdok tot windkracht 8 Bf. Indien de windrichting dwars op de sluis gericht is (bijvoorbeeld NW) wordt het invaartmanoeuvre kritisch. Voor hiervan afwijkende windrichtingen is een invaart tot 8 Bf mogelijk. Deze resultaten verschillen van het invaartmanoeuvre met de Main Ore in ballast vanuit het Vrasenedok. Bij een windrichting dwars op de sluis en windkracht 6 Bf werd het invaartmanoeuvre kritisch. Rekening houdend met deze verschillen in toelaatbare windkracht werd een herhaling van de simulaties met het 12000 TEU containerschip noodzakelijk geacht vanaf de zijde van de Waaslandhaven. - De lay-out aan de zijde van het Deurganckdok laat weinig variatie toe. Het plaatsen van remmingswerken wordt door de loodsen afgewezen aan beide zijden van de sluis. Een goede fendering is wel noodzakelijk. Aan de zijde van de Waaslandhaven was de lay-out die beproefd was tijdens de vorige simulatorstudie, niet optimaal zodat nieuwe simulaties bij een gewijzigde toegangsgeul nuttig bleken. - Bij de voorgaande simulaties werd er telkens vanuit het Vrasenedok naar de sluis gevaren. Tijdens het bijkomende onderzoek in 2007 werden ook invaartmanoeuvres vanuit het Waaslandkanaal (komende van het Verrebroekdok) onderzocht. De vragen die tijdens het vervolgonderzoek in 2007 werden beantwoord, zijn:
1. Laat de gewijzigde lay-out van de toegangsgeul tot de sluis aan de zijde van het Waaslandkanaal voldoende manoeuvreerruimte voor ontwerpschip en sleepboten? 2. Wordt de toegankelijkheid van de sluis gegarandeerd voor alle windrichtingen en windkracht 6 Bf? 3. Met welke sleepbootconfiguratie wordt de sluis het beste aangelopen rekening houdend met de heersende winden?
In de loop van 2007 werd met de ingebruikname van het grootste containerschip van Maersk Sealand met een lengte over alles van bijna 400 m door MDK de vraag gesteld naar de toegankelijkheid van de geplande sluis in de Waaslandhaven voor deze schepen. Er wordt bijgevolg een vervolgstudie uitgevoerd voor deze schepen waarbij gevaren wordt vanaf de rivierzijde en de Waaslandhaven. Bovendien worden sluiseffecten zoals retardatie, cushion, translatiegolven en retourstromen meegenomen in deze studie als ook een realistische simulatie van de contactkrachten uitgeoefend door de geplande wielfenders aan de beide sluishoofden. De simulaties worden gepland voor februari 2008.
Alle informatie in het Integrated Marine Information System (IMIS) valt onder het VLIZ Privacy beleid