Poortman, S. (2013). Effect morfologie monding Westerschelde op getij. International Marine & Dredging Consultants/Deltares/Svašek Hydraulics BV/ARCADIS Nederland BV: Antwerpen. 76 pp.
De afgelopen decennia is de getijslag in het Schelde-estuarium toegenomen. Omdat dit niet wenselijk is vanwege toegankelijkheid, veiligheid en natuurlijkheid van het estuarium, wordt gekeken naar rol van de monding in de amplificatie van de getijslag. Het inzicht hierin is verkregen door modelmatig te onderzoeken wat de gevolgen zijn van een aantal extreme vormen van mitigerende maatregelen. Er zijn een aantal verkennende scenario’s onderzocht met behulp van het stromingsmodel FINEL2D, waarbij gekeken is naar de invloed van verschillende eenheden in de monding op het getij. Deze morfologische eenheden zijn: de Wielingen, de Vlakte van de Raan en het Oostgat.De werking van het getij in de monding kan als volgt omschreven worden: de geul de Wielingen die nu als vaargeul gebruikt wordt is vooral belangrijk voor de instroming. Een verdieping van deze geul geeft een hogere getijslag in de Westerschelde en omgekeerd geeft een verondieping een verlaging van de getijslag. Het Oostgat werkt andersom. Deze geul is voornamelijk belangrijk bij de uitstroming van het getij. Een verdieping van deze geul resulteert in een verlaging van het getij. De Vlakte van de Raan werkt hetzelfde als het Oostgat. Een verlaging van de Vlakte van de Raan zorgt voor een verlaging van het getij.De uitgevoerde berekeningen laten zien dat de omvang van morfologische veranderingen in Wielingen en/of de Vlakte van de Raan en/of het Oostgat zeer fors moeten zijn om een relevant effect op de getijslag te hebben. In alle doorgerekende scenario’s dienen grote tot zeer grote hoeveelheden sediment verplaatst te worden.
Alle informatie in het Integrated Marine Information System (IMIS) valt onder het VLIZ Privacy beleid