Personen | Instituten | Publicaties | Projecten | Datasets | Kaarten | ||||
Bodemdieren Westerschelde (MOVE) [Benthos Westerschelde (MOVE)]
Citatie
Hummel H. 2006: Benthos Westerschelde (MOVE). Netherlands Institute of Ecology; Centre for Estuarine and Marine Ecology, Netherlands. Metadata available at http://mda.nioo.knaw.nl/imis.php?module=dataset&dasid=588. https://marineinfo.org/id/dataset/588
Beschikbaarheid: De data kan beschikbaar gesteld worden na goedkeuring van de data provider, gelieve contact op te nemen met data@vliz.be.
Beschrijving
Het project MOVE (Monitoring Verruiming Westerschelde) heeft tot doel om de effecten van de Verruiming 43’/48’ in kaart te brengen en om het daarmee samenhangende bagger- en stortbeleid te kunnen evalueren. meer
Het project wordt uitgevoerd door Rijkswaterstaat (Zeeland), waarbij RIKZ een voorname rol speelt in de uitvoering en/of coördinatie van de monitoring. De monitoring is ‘opgetuigd’ rond zogenaamde fysische, chemische en biologische hypothesen. Deze hypothesen zijn eigenlijk (in de meeste gevallen) gekwantificeerde voorspellingen omtrent de ontwikkelingen van de belangrijkste kenmerken van het watersysteem van de Westerschelde. Bodemdieren vormen daarbij ook een onderdeel en sluit nauw aan bij de monitoring van bodemdieren in het kader van MWTL De gegevens van MWTL vormen dan ook een belangrijke input voor MOVE. De MOVE-monitoring van bodemdieren is voor het grootste deel uitbesteed aan het NIOO-CEME te Yerseke. Alleen de bemonstering wordt mede uitgevoerd door Rijkswaterstaat (namelijk schepen, bemanning en apparatuur). Het programma bestaat sinds 1994. De MOVE-monitoring van bodemdieren is bedoeld om de ontwikkeling van de bestanden van bodemdieren in de Westerschelde te kunnen volgen en daarmee de betreffende hypothesen op gezette momenten te kunnen toetsen. Daarnaast is (een onderdeel van) het programma bedoeld om de effectiviteit van aangelegde geulwandverdedigingen (onderdeel van de verruiming) te evalueren. Door het NIOO-CEME worden jaarlijks zogenaamde datarapporten geleverd waarin geaggregeerde gegevens (soortensamenstelling, dichtheid en biomassa) worden gepresenteerd; tegelijkertijd worden de gegevens in databases ter beschikking gesteld aan RIKZ. In de Westerschelde wordt als volgt gemeten: Er vindt een bemonstering in een plot en op raaien plaats. Het plot betreft ‘plot 4’ en is het deel dat tussen plot 1 en 2 van het MWTL-programma ligt, dus de Westerschelde tussen ongeveer de lijn Ellewoutsdijk-Braakman en de lijn Baarland-Terneuzen. De bemonsteringswijze is vrijwel identiek aan dat van MWTL, maar vanwege de geringere grootte worden er 5 in plaats van 10 locaties per stratum bemonsterd. Binnen het plot worden vier dieptestrata onderscheiden: boven –2m NAP, tussen –2 en –5m NAP, tussen –5 en –8m NAP en dieper dan –8m NAP. In ieder stratum worden op steeds opnieuw vijf random gegenereerde locaties bodemdierenmonsters verzameld. Per bemonsterings’ronde’ worden dus 20 locaties bemonsterd (4 strata x 5 locaties). Bemonstering vindt ieder voor- (half maart – half mei) en najaar (half augustus – half oktober) plaats. Op de locaties beneden –2m NAP worden de monsters met een boxcorer verzameld, waaruit 3 steekbuizen van doorsnede 8 cm als monsters over 1 mm gezeefd en samengenomen wordt. Boven –2m NAP worden de locaties te voet bezocht en worden drie bodemkernen (tot minstens 30 cm diep) van 8 cm in een monster over 1 mm gezeefd en samengenomen. Alle monsters worden met formaline geconserveerd. Naast plot 4 worden er boven de laagwaterlijn nog 14 raaien bemonsterd. De raaien liggen verpreid over de platen en slikken van de Westerschelde. Iedere raai kent 1 tot 4 vaste locaties. In totaal gaat het om 40 locaties. Door NIOO-CEME worden de monsters geanalyseerd: bepaling van de soorten, aantallen en biomassa. Van sommige soorten wordt ook de grootte bepaald. De meetmethode staat beschreven in de datarapporten van het NIOO-CEME en de werkplannen van RIKZ die bij de offerteaanvraag voor de uitvoering toegevoegd worden. De basisgegevens (dichtheden [aantal/m2] en biomassa’s [g asvrijdrooggewicht/m2] per soort) worden bij RIKZ ontvangen en beheerd door Ing. E.C. Stikvoort (RIKZ Middelburg). De geaggregeerde gegevens zijn opgeslagen op een MOVE-projectschijf bij RIKZ en zijn ook via de MOVE-intranetsite te ontsluiten (alleen voor de interne organisatie). Op gezette tijden worden de gegevens bewerkt en genalayseerd, ten behoeve van de ‘MOVE-agenda’. De laatst openbaar gepubliceerde rapportage van de MOVE-bodemdierengegevens (inclusief gebruikte MWTL-gegevens) is hoofdstuk 3.4 van MOVE-rapport 7 (Stikvoort et al., 2003). Scope Thema's: Biologie, Biologie > Benthos, Biologie > Productiviteit - biomassa, Fysisch Kernwoorden: Marien/Kust, Brak water, Bagger- en stortbeleid, Bank protection, Benthos, Biomassa, Macrozoöbenthos, Populatiedichtheid, Soortensamenstelling, Verruiming, Willekeurige monstername, ANE, Nederland, Westerschelde Geografische spreiding ANE, Nederland, Westerschelde Stations
[Marine Regions] Ellewoutsdijk-Braakman tot Baarland-Terneuzen 14 plaatsen op platen en slikken Spreiding in de tijd
1994 - 2006 Tweemaal per jaar Parameters
Aantallen (geteld) Biomassa Lengte Soortenidentificatie Bijdrage door
Project
MOVE: MOnitoring VErruiming Westerschelde, meer
Publicatie
Gebaseerd op deze dataset
de Vet, P.L.M. et al. (2020). Sediment disposals in estuarine channels alter the eco‐morphology of intertidal flats. JGR: Earth Surface 125(2): e2019JF005432. https://dx.doi.org/10.1029/2019jf005432, meer
Van Ryckegem, G. (Ed.) (2012). MONEOS –Geïntegreerd datarapport Toestand Zeeschelde INBO 2011. Monitoringsoverzicht en 1ste lijnsrapportage Geomorfologie, diverstiteit Habitats en diversiteit Soorten. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.R.2012.20. INBO: Brussel. 70 pp., meer
(2011). MONEOS –Geïntegreerd datarapport Toestand Zeeschelde tot 2009. Datarapportage ten behoeve van de VNSC voor het vastleggen van de uitgangssituatie anno 2009. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, 2011(8). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO): Brussel. 77 pp., meer
Holzhauer, H.; Van Eck, B.T.M.; van Maldegem, D.; Parée, E. (2007). Monitoring van de effecten van de verruiming 48'/43': MOVE-Rapport 9, deel I: Fysische hypothesen 2006: Onderliggende rapportage bij MOVE rapport 10 Eindrapport 2006. MOVE Hypothesedocument Deel I : Fysische hypothesen. Werkdocument RIKZ, ZDA/2007.808w. Rijksinstituut voor Kust en Zee: Middelburg. 237 pp., meer
van Eck, G.Th.M.; Holzhauer, H. (Ed.) (2007). Monitoring van de effecten van de verruiming 48'/43': MOVE eindrapport 2006 (Rapport 10). Rapport RIKZ = Report RIKZ, 2007.003. RIKZ: Middelburg. 64 pp., meer
Wetsteijn, B. et al. (2007). Monitoring van de effecten van de verruiming 48'/43': MOVE-rapport 9, deel II: Biologische en chemische hypothesen 2006 : Onderliggende rapportage bij MOVE rapport 10 Eindrapportage 2006. MOVE Hypothesendocument Deel II : Biologische en chemische hypothesen. Werkdocument RIKZ. [S.n.]: Middelburg, meer
Peters, B.G.T.M. et al. (2003). Monitoring van de effecten van de verruiming 48'/43': 'een verruimde blik op waargenomen ontwikkelingen'. MOVE Evaluatierapport 2003: MOVE-rapport 8: deel B. Hoofdrapport. Rapport RIKZ = Report RIKZ, 2003.027. Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ): Middelburg. 60 pp., meer
Peters, B.G.T.M. et al. (2003). Monitoring van de effecten van de verruiming 48'/43':'een verruimde blik op waargenomen ontwikkelingen'. MOVE evaluatierapport 2003: MOVE-rapport 8: Deel A. samenvatting. Rapport RIKZ = Report RIKZ, 2003-027. Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ)/RIKZ: Middelburg. 12 pp., meer
Stikvoort, E. et al. (2003). Monitoring van de effecten van de verruiming 48' / 43' : MOVE hypothesendocument 2003 : onderliggende rapportage bij MOVE rapport 8 (deel A en B) Evaluatierapport 2003 (MOVE rapport 7). Rapport RIKZ = Report RIKZ, 2003.009. RIKZ: Middelburg. 258 pp., meer
Dauwe, B. (2001). Monitoring van de effecten van de verruiming 48'/ 43': samenvatting van de ontwikkelingen in de Westerschelde (tussenstand 2000). Rapport 6. Rapport RIKZ = Report RIKZ, 2001.025. Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat/RIKZ: Den Haag. 24 pp., meer
(1999). Monitoring van de effecten van de verruiming 48'- 43': voortgangsrapportage periode 1997 - 1998: rapport 3. Notitie AXW, 99.005. Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat/Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat. Directie Zeeland: Middelburg. 36 + bijlage pp., meer
Arends, A. et al. (1999). Monitoring van de effecten van de verruiming 48'-43': een eerste evaluatie van de bagger- en stortstrategie. Rapport 4. Rapport RIKZ = Report RIKZ, 99.019. RIKZ: [s.l.]. 48 pp., meer
de Jong, J.E.A. (1999). Monitoring van de effecten van de verruiming 48'-43'. Werkdocument m.b.t. baggeren en storten, periode 1997 en 1998. Notities NWL, 99.19. [S.n.]: [s.l.]. 8 + bijlagen pp., meer
URL's
Dataset informatie: Dataset status: Afgelopen
Data type: Data
Data oorsprong: Monitoring: veldonderzoek
Metadatarecord aangemaakt: 2005-09-12
Informatie laatst gewijzigd: 2017-07-12
|