In het kader van de Evaluatiemethodiek Schelde-estuarium is een methodiek voor het bepalen van de sedimenttransportcapaciteit in het Schelde-estuarium op basis van modelberekeningen voorgesteld. Er is aandacht besteed aan de modelkeuze en de methodiek voor het genereren van relevante modeluitvoer. Een vergelijking tussen het NeVla model in Delft3D en het Scaldis model in Telemac-3D toont aan dat het Scaldis model het meest geschikt is voor het berekenen van de sedimenttransportcapaciteit in het gehele estuarium: in de Westerschelde zijn de resultaten vergelijkbaar. In de Zeeschelde kent Scaldis een hogere resolutie en representatie van de Boven-Zeeschelde en haar zijrivieren. De modeluitvoer die kan worden opgeleverd bestaat uit gebiedsdekkende kaarten van de bruto- en netto transportcapaciteit, berekend op basis van één getij. Ook worden de bruto- en netto transportcapaciteit, alsmede de getijdebieten, berekend door raaien langs het estuarium, nu over een volledige springtij-doodtij cyclus. Vervolgens is de voorgestelde methodiek toegepast voor modelsimulaties voor de jaren 2011, 2013, 2016 en 2019. De modelresultaten geven o.a. een indicatie van de zones in het estuarium waar de transportcapaciteit het hoogst of het laagst is. Daarnaast kan op basis van de modelresultaten aangeduid worden in welke zones het netto transport opwaarts of juist afwaarts is gericht. Vergelijkingen tussen de modelsimulaties van verschillende jaren kunnen worden gebruikt om de vaak subtiele veranderingen of trends te analyseren.
All data in the Integrated Marine Information System (IMIS) is subject to the VLIZ privacy policy