In dit rapport wordt het geïdealiseerde sedimentmodel besproken en toegepast op het gehele Scheldebekken (van Vlissingen tot Gentbrugge). Dit model heef soortgelijke functonaliteiten als dat van Chernetsky e.a., 2010 maar is breder inzetbaar omdat het een algemenere breedtevariatie toelaat. Daarnaast is nu ook een belangrijk mechanisme, genaamd “spatal setling lag” (SSL), meegenomen. Dit proces accumuleert fijn sediment in gebieden waar de getijsnelheid laag is. Voor lage afvoeren (<~40 m3/s) wordt een estuarien troebelheidsmaximum (ETM) gevonden dat dichtbij de opwaartse stuw is gelokaliseerd. Bij afvoeren >~ 20 m3/s is er ook afwaarts een ETM dat verdwijnt als de af‐ voer hoger wordt dan ca 150 m3/s. Het SSL‐mechanisme is cruciaal voor het bestaan van dit afwaartse ETM omdat het voldoende sediment gevangen kan houden in het meer afwaartse deel van de Zeeschelde en de Westerschelde. Deze sedimentvang is direct gerelateerd aan de ruimtelijke verdeling van de M2 ‐getijsnelheid in het bekken. Het troebelheidsmaximum nabij de stuw treedt enkel op voor valsnelheden hoger dan 0.5 mm/s. Het afwaartse ETM bestaat enkel indien de valsnelheid van het sediment hoger is dan ongeveer 1.5 mm/s.
All data in the Integrated Marine Information System (IMIS) is subject to the VLIZ privacy policy