one publication added to basket [253404] | Integraal plan Boven-Zeeschelde: deelrapport 2. Getijrapport Boven-Zeeschelde, Rupel en Durme
Vandenbruwaene, W.; Meire, D.; Vanlede, J.; Plancke, Y.; Vanlierde, E.; Verwaest, T.; Mostaert, F. (2016). Integraal plan Boven-Zeeschelde: deelrapport 2. Getijrapport Boven-Zeeschelde, Rupel en Durme. versie 6.0. WL Rapporten, 13_131. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. IX, 62 + 62 p. bijlagen pp.
Part of: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , more
| |
Available in | Authors |
|
Document type: Project report
|
Keywords |
Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > River flow Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Tides In-situ measurements Literature and desktop study Morphology Motion > Tidal motion > Tides Water management > Monitoring-networks > Water levels
|
Author keywords |
Historische analyse; Boven-Zeeschelde en bijrivieren |
Project | Top | Authors |
- Vervolgonderzoek Bevaarbaarheid BoZS (Integraal Plan BoZs)
|
Contact detailsProposer: Vlaamse overheid; Beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken; Waterwegen en zeekanaal NV; Afdeling Zeeschelde , more
Abstract |
Voorliggende studie behandelt de historische evolutie van het getij en de morfologie in de Boven-Zeeschelde, Rupel en Durme over de periode 1930-2013. Gebaseerd op de dagelijkse hoog- en laagwaterstanden werden er voor acht getijposten diverse jaargemiddelde getijparameters afgeleid. De morfologie werd gekwantificeerd door op verschillende tijdstippen (om de 10 à 20 jaar) de segment-gemiddelde geuldiepte, het geulvolume en het geulareaal te bepalen. Voor de kwantificering werd hierbij een nieuwe methodologie ontwikkeld om op basis van het gemiddeld laagwatervlak geuldimensies (e.g. geulvolumes) meer accuraat te berekenen. De studie toont aan dat getij en morfologie in de Boven-Zeeschelde grondig gewijzigd zijn in de periode 1960-1980. Zo is er een belangrijke toename in segment-gemiddelde geuldiepte en geulvolume (die zich tevens verderzet na 1960-1980), een verlaging van de laagwaterstanden, een toename in celeriteit en een afname in getijasymmetrie (i.e. van het verticaal getij). Wat betreft de bijrivieren is er in de Rupel een toename in segment-gemiddelde geuldiepte en geulvolume, en een verlaging van de laagwaterstanden. De Durme daarentegen wordt gekenmerkt door een evolutie van verondieping en afname in geulvolume. |
|